Van oorsprong is Leiden een stad aan het water.
Eerst was er de Rijn. Aan de oever ontstond een nederzetting. Men bouwde houten huizen, ambachtelijke werkplaatsen en molens langs het water. Vervoer over water was de juiste weg. Door de eeuwen heen is dat gebleven. De stad kwam tot bloei en groeide dankzij activiteit op en aan het water. Leiden is een grote handel en textielstad geweest. Van groot belang voor de bloei van de stad was o.a. de 'Lakenindustrie'. De aanleg van trekvaarten zorgde er mede voor dat de lakense stof een gewild export product werd. Het trekvaartennetwerk en het net van grachten en singels in Leiden werden van groot belang voor de ontwikkeling van de stad. In de stad kwamen herenhuizen en arbeiderswoningen, pakhuizen en fabrieken.
Omdat de handel vaak in de open lucht gedreven werd kwamen er ook markten langs het water. Dat is nu nog zo.
Wegens "Middeleeuwschen onhygiënischen toestanden" en later door toename van vervoer over de weg werden er grachten gedempt. Natuurlijk kreeg men spijt van al het dempen en werd er weer opengegraven.
Over het opengraven van de Mare is de discussie gaande tot op de dag van vandaag. Deze oorspronkelijke Rijn-arm was een van de mooiste grachten van de stad.
Het dempen was een omstreden plan. Het weer opengraven zal dat ongetwijfeld ook zijn.
In Leiden hebben we ook 'Hemelwater'. Steeds vaker in grote hoeveelheden. Dat moet ergens heen kunnen. Daar hebben we grachten voor nodig. Leve de (weer opengegraven) Mare!
Leiden heeft één van de mooiste monumentale stadscentra van Nederland, mede dankzij de singels en grachten. Varend over die grachten is Leiden verrassend anders.
Door een bloeiende "Lakenindustrie" werd Leiden welvarend.
Die Lakenindustrie is niet meer. Maar Leiden is nog 'wel varend'!
|